Warme sanering voor noodlijdende boeren24 jun, 2016 Lees voor
Groen wil met een nieuwe warme sanering voor de veehouderij noodlijdende boeren een sociaal verantwoorde uitweg bieden uit de aanslepende crisis, zegt Bart Caron.
Voeding en landbouw 
Bart CaronVlaams parlementslid
Groen wil met een nieuwe warme sanering voor de veehouderij noodlijdende boeren een sociaal verantwoorde uitweg bieden uit de aanslepende crisis. Veehouders die hun bedrijfsvoering stopzetten of kiezen voor een structurele reconversie met minder dieren krijgen met ons voorstel een financiële compensatie. Met dit voorstel kiezen we resoluut voor maatregelen die inzetten op aanbodsturing en –beheersing waardoor we tegelijkertijd twee doelstellingen realiseren: 1) een sociaal bloedbad vermijden voor boeren aan de rand van het faillissement en 2) een daling van de veestapel zodanig dat vraag en aanbod terug meer in evenwicht komen. Een win-win voor boer en milieu.
De aanhoudende economische crisis in de veehouderij zorgt op dit moment voor een stille, maar kille sanering in de sector. In 2015 werden er de helft meer faillissementen opgetekend dan het jaar voordien, ondertussen daalde het aantal boerenbedrijven tussen 2010 en 2015 met 5.330 bedrijven (dat is een daling met 19%). Boeren verliezen het bedrijf waar ze jarenlang dag en nacht voor gewerkt hebben en blijven achter met een grote schuldenberg waardoor hun veerkracht om opnieuw te beginnen bijzonder klein is. Tegelijkertijd daalt de grootte van de veestapel niet: bedrijven die overblijven worden groter en kiezen vaak voor strategieën van schaalvergroting en kostenbesparing. Vlaanderen produceert op haar eentje een vijfvoud meer vlees dan nodig voor de Belgische voedselbehoefte. Die enorme overproductie zet niet alleen de prijs onder druk, maar legt ook een enorme druk op het milieu en ons landschap.
Heroriëntering van de crisismaatregelen
In 2015 werd meer dan 30 miljoen euro aan zogenaamde crisismaatregelen uitgetrokken voor de noodlijdende veehouderij (zie tabel 1). Ook in 2016 worden heel wat eenmalige crisismaatregelen voorzien. De meeste van de middelen worden generiek uitgesmeerd over (een deel van) de veehouderij, zonder rekening te houden met de mate waarin het bedrijf getroffen wordt door de crisis. Dit zijn dure maatregelen, die hoogstens tijdelijk soelaas brengen: ondanks deze maatregelen slagen veel boeren er niet in hun schuldeisers te betalen. Wij pleiten ervoor om deze middelen in te zetten voor die bedrijven die de steun het hardst nodig hebben in functie van de stopzetting of omvorming van hun bedrijf. De resultaten van de eerste warme sanering of opkoopregeling tonen aan dat het huidige crisisbudget ruim voldoende is om vergelijkbare resultaten te boeken.
Een nieuwe warme sanering of opkoopregeling
In 2001 werd al een eerste keer een warme sanering van de veehouderij georganiseerd. Door landbouwers de mogelijkheid te geven om tegen een financiële vergoeding hun bedrijvigheid stop te zetten, wilden men de veestapel laten krimpen om zo de mestdruk te doen dalen. Heel concreet wou men met de invoering van deze maatregel de varkensstapel met 10% afbouwen. In totaal tekenden 1.786 Vlaamse veehouders in en daalde de veestapel met 386.501 varkens, 30.740 runderen en 553.652 pluimveedieren. De regeling werd na 2004 stopgezet, waarna de veestapel terug toenam (met name de varkens- en pluimveestapel).
Groen wil met een nieuwe warme sanering voor de veehouderij noodlijdende boeren een sociaal verantwoorde uitweg bieden uit de aanslepende crisis. Om dit te realiseren stellen we voor om een combinatie van maatregelen uit te werken, die gestoeld zijn op twee beleidspijlers: 1) korte termijn socio-economische crisismaatregelen en 2) Lange termijn aanbodsturing van de veestapel.
Socio-economische crisismaatregelen
1. een nieuwe vrijwillige opkoopregeling voor de veehouderij, waarbij de overheid een financiële ondersteuning geeft voor veehouders, met een geldige lopende milieuvergunning voor de uitbating van een bestaande veeteeltinrichting, als zij binnen een bepaalde termijn en op vrijwillige basis volledig en definitief stoppen met het houden van dieren en hun nutriëntenemissierechten inleveren.
2. een gedeeltelijke vrijwillige opkoopregeling voor de veehouderij, aangevuld met een omschakelingsvergoeding, waarbij de overheid een financiële ondersteuning geeft voor veehouders, met een geldige lopende milieuvergunning voor de uitbating van een bestaande veeteeltinrichting, als zij hun dierenaantal duurzaam en significant afbouwen in functie van een diversificatiestrategie waar duurzaamheid en dierenwelzijn voorop staan. Om de meerkost te kunnen vergoeden die gepaard gaat met deze diversificatiestrategie wordt bovenop de investeringssteun een omschakelingsvergoeding betaald naar analogie van de maatregelen voor de ondersteuning van de biosector.
Lange termijn aanbodsturing van de veestapel
Naast de maatregelen die een duurzame uitweg moeten bieden aan noodlijdende veehouders moet er ook op lange termijn een sturing komen op de grootte van de veestapel.
1. een heroriëntering van de investeringssteun voor landbouwbedrijven in functie van gedifferentieerde kwaliteit en duurzaamheid. Daarbij wordt gegarandeerd dat een investering een netto-milieuwinst inhoudt.
2. het stopzetten van de maatregel die het mogelijk maakt om de veestapel van individuele bedrijven uit te breiden door het toepassen van mestverwerking. De invoering van deze maatregel zorgde voor een sterke toename van de veestapel in absolute termen (vooral pluimvee en varkens) vanaf 2007, terwijl ze er onvoldoende in slaagt om een significante verbetering van de milieuresultaten van de metingen van de relevante parameters te realiseren zoals beoogd in artikel 35 van het mestdecreet. Deze maatregel maakt gecoördineerde sturing op de veestapel onmogelijk en dient daarom stopgezet te worden, minstens tot het moment dat de economische- en milieuparameters voldoende significant verbeterd zijn.
3. Om individuele bedrijven toe te laten om te groeien wordt een systeem uitgewerkt waarbij op provinciale schaal nutriëntenemissierechten kunnen overgekocht worden van bedrijven die via natuurlijke afvloeiing hun bedrijfsvoering stopzetten, zoals dit ook onderzocht wordt in het Nederlands Brabant. Om te sturen op de veestapel wordt op de parameter regionale concentratie en milieuresultaten gewerkt, zoals mogelijk gemaakt wordt in artikel 40 van het mestdecreet. In functie van de veedichtheid en de behaalde milieuresultaten binnen een bepaalde regio wordt een percentage van de nutriëntemissierechten afgeroomd. Het minimumpercentage ligt op 25% en geldt voor regio’s met een lage veedichtheid en goede milieuparameters. Hoe hoger de veedichtheid op regionaal niveau en hoe slechter de milieuresultaten, hoe meer nutriëntenemissierechten worden afgeroomd. Het maximale afromingspercentage ligt op 80%.
Tabel 1. Lijst van crisismaatregelen die in 2015 genomen werden
Niveau
Maatregel
Kostprijs in €
Federaal
Volledige vrijstelling van betaling van de sanitaire bijdragen voor de varkenshouderij
3.600.000
Federaal
Gedeeltelijke vrijstelling van de sanitaire bijdragen voor de rundveehouderij (57%)
4.000.000
Federaal
Inzetten op bijkomende export met extra personeel en middelen voor de exportcel binnen het FAVV.
1.470.000
Federaal
Begeleiding van kleine producenten met betrekking tot kwaliteitscontroles door het FAVV
-
Federaal
Vrijstelling en uitstel van sociale bijdragen
-
Vlaams
Vermindering van de Rendacfactuur voor het ophalen en verwerken van krengen
9.800.000
Vlaams
Terugbetaling voor fosfaatstaalnames in kader van het mestbeleid
2.500.000
Vlaams
Verhoogde bijdrage in de MCC-factuur voor Vlaamse melkveehouders
110.000
Vlaams
Extra waarborgregeling bij kredieten
-
Vlaams
Structurele ondersteuning van producentenorganisaties en bedrijfsadvisering (150.000 euro/dossier)
150.000
Vlaams
Ondersteuning werking van de Vlaamse Pietrain Fokkerij vzw
500.000
Vlaams
Ondersteuning voor laandbouwers in moeilijkheden
500.000
Vlaams
Crisissteun varkenshouderij
6.735.000
Vlaams
Extra middelen voor promotie van vleesproducten in derde landen
-
Europa
Crisissteun zoogkoeienhouders
3.867.500
Europa
Crisissteun zeugenhouders
3.367.500
Totaal
36.600.000
Bron: Boerenbond, Persberichten Willy Borsus, Persberichten Joke Schauvliege