Vlaamse Gemeenschapscommissie blaast 25 kaarsjes uit

Jos Raymenants

Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) gaf Elke Van den Brandt op de feestzitting van de Raad op 3 april een speech.  Een verjaardag is altijd een aanleiding voor reflectie: een blik op het verleden maar met het oog op de toekomst.  Elke boog zich hoofdzakelijk over de rol van de VGC.  Met Brussel als decor van kattenkwaad en dromen voor later.  Over groene waarden als eigenheid en openheid als leitmotif voor de VGC.  En over de nood aan een nieuwe jas.  Lees verder de integrale speech. 

Het maakt me niet uit of een kat nu zwart of wit is, zolang hij maar muizen vangt. Dat is een uitspraak van Deng Xiaoping, waarmee hij bedoelde dat de instellingen die een land besturen, ondergeschikt zijn aan het resultaat.

Dat geldt eigenlijk ook voor de VGC. Als instelling op zich heeft de VGC geen bestaansrecht of geen heilige grond waarop ze voor eeuwig en altijd mag bestaan. De VGC heeft bestaansrecht vanwege de impact die ze heeft op Brussel en vanwege wat ze doet voor de Brusselaars.

Op deze verjaardag van de VGC wil ik dus niet over de VGC praten, maar over de VGC in Brussel en voor Brussel.

Zonet bleek dat het een Brussel is dat verandert. De professoren stelden dat de taalverhoudingen veranderen en dat er alsmaar meer talen komen. Ze durfden zich niet te wagen aan voorspellingen. Er is een enorme toename van het aantal mensen. Er zijn veel meer geboortes en nieuwkomers. Dat zorgt voor pragmatische problemen voor de politici. We moeten nadenken over hoe we de mobiliteit, zorg, woningen, werkgelegenheid, scholen en crèches zullen organiseren. Daar moeten politici met zijn allen antwoorden op zoeken.

Af en toe moeten we misschien een stap terug zetten en even stilstaan. Brussel is niet zomaar een lap grond tussen Vlaanderen en Wallonië. Brussel is het decor voor kattenkwaad en dromen over later. Brussel is de toekomst van duizenden kinderen.

En als toekomst kan Brussel zoveel beter. De Brusselaars willen ook beter. Neem nu de kanaalzone. Natuurlijk lopen daar ook ‘crapuultjes’ rond, dat kunnen we niet ontkennen, maar het overgrote deel van de jongeren daar staat te trappelen om iets van hun leven te maken. Wie met de ouders praat, zal merken dat die het beste willen voor hun kinderen en wensen dat hun kinderen het goed hebben.

Brussel kan dus beter. De centrale vraag is hoe de VGC kan bijdragen om van Brussel de stad te maken waar men jong kan zijn en oud wil worden.

Dat zal de VGC niet alleen kunnen. In haar eentje kan ze de Brusselaars geen betere toekomst geven. Ze zal bruggen moeten bouwen. De uitdagingen zijn te groot om van op het eigen eiland aan te pakken. We maken Brussel niet beter door als een bange kat in een hoek te gaan zitten en af en toe eens te klauwen. We kunnen Brussel alleen maar beter maken als we samenwerken. We hebben sterke politici nodig, die openstaan voor overleg en samenwerking.

Ik vind het absurd dat het jaren heeft geduurd, en bloed, zweet en tranen heeft gekost om de commissies Cultuur van de Franse en Vlaamse Gemeenschapscommissie één keer samen te laten vergaderen. Het is ook absurd dat er momenteel crèches dreigen te sluiten omdat ze eerst bij de Vlaamse overheid waren aangesloten, maar eigenlijk thuishoren bij de Franstalige overheid. Er is natuurlijk niets mis met die crèches. Ze hebben gewoon niet de erkenning van de juiste overheid. Het is absurd dat we morgen nieuwkomers gaan verplichten een inburger- cursus te volgen en hen daarbij ineens te verplichten om te kiezen in welke van de 2 gemeenschappen ze zich willen inburgeren.

Ik kan niet naar Brussel kijken als een opdeling tussen 2 gemeenschappen. Brussel is al lang niet meer de stad waarin iedereen zich herkent als Franstalige, Nederlandstalige of Vlaming. Ik kan ook niet naar Brussel kijken en daar 1 stad of 1 monolitisch blok in zien. Als ik naar Brussel kijk, dan zie ik honderd wijken, honderd pleintjes met duizenden bankjes en vanop ieder bankje kan men een ander tafereel zien en een ander Brussel.

Welk institutioneel model past daar nu het beste op? Wat is het antwoord op de vraag Brussel? Iedere partij heeft daar een visie over. Vandaag viert de VGC haar verjaardag. We hebben net een staatshervorming achter de rug en hopelijk staat er geen nieuwe voor de deur. Nu is het dus vooral een kwestie om in de huidige context zo goed mogelijk te werken. België heeft bewust gekozen voor een model van gewesten én gemeenschappen. Dat betekent dat er voor bepaalde taken in Brussel 2 gemeeschappen zijn die samen bevoegd zijn. Voor onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport zijn de Franse en Vlaamse Gemeenschap samen verantwoordelijk voor alle Brusselaars. Er bestaat niet zoiets als een anderstalige gemeenschap die anderstalige scholen inricht. De 2 gemeenschappen moeten ervoor zorgen dat ieder kind in Brussel naar school kan gaan en dat iedere oudere in Brussel zorg krijgt. Dat is het institutioneel model dat België gekozen heeft en de VGC moet daarin een rol opnemen.

Het antwoord op de vraag welke rol dat moet zijn, is voor Groen samen te vatten met waarden. Ik citeer hier de waarden die collega Adelheid Byttebier bij de 20-jarige viering van de VGC heeft aangehaald en die er nog steeds staan, namelijk eigenheid en openheid. Die twee kunnen niet zonder elkaar. Geen eigenheid zonder openheid, anders wordt men een mini-universum in een grote stad.

Als we vandaag stilstaan bij de rol van de VGC in de komende jaren, is het voor Groen belangrijk dat wij open staan voor iedereen die van ons aanbod wil genieten. Dat jaagt sommige mensen hier in de zaal schrik aan. Ik vind dat vreemd, want het is net een ongelooflijke kans. Als ouders voor hun kind het beste willen in Brussel, dan kijken ze naar de VGC. Dat moeten we toch niet als een bedreiging zien, maar net omarmen.

Als de jas van een kind te klein wordt, dan koopt men een nieuwe jas. Men gaat er geen extra lap stof aannaaien of een arm van het kind amputeren om het toch in de jas te laten passen.Vandaag is de jas van de VGC te klein geworden. Het aanbod van scholen, crèches en gemeenschapscentra is niet meer voldoende voor alle Brusselaars. Wie een nieuwe jas koopt, koopt een andere jas en dat is niet dezelfde. Kinderen die vandaag op de schoolbanken zitten, zijn niet de stamboomvlamingen, maar komen van overal. De grote uitdaging bestaat erin om die kinderen echt goed Nederlands te leren en niet een beetje Nederlands. De bezoekers van de gemeenschapscentra zullen niet allemaal op Vlaamse partijen stemmen. Is daar iets mis mee? De nieuwe jas zal een andere jas worden, maar daarom niet minder mooi. Mevrouw Carla Dejonghe begon vandaag met de uitspraak dat de VGC volwassen is geworden. Als we de VGC als ons kind zien, moeten we trots zijn dat het zo mooi en zo groot is kunnen worden. We moeten het een nieuwe jas durven geven. Dan zeggen we eigenlijk tegen ieder kind in Brussel dat er voor hem of haar een plek is. Zolang we de moeite doen om elkaar te begrijpen, is er plaats voor iedereen.

We zijn op een punt gekomen dat we moeten vaststellen dat het Nederlands niet meer van de Vlamingen alleen is, maar van iedereen. Dat is niet erg, want er is genoeg Nederlands voor iedereen. Zoals de liefde, wordt ook de taal alleen maar groter door ze te delen. Laat ons in onze eigenheid heel open zijn. Laat ons samen voor ieder kind in Brussel een toekomst creëren.