Vandaag debatteerde de commissie Sociale Zaken, voorgezeten door Groen parlementslid Elke Van den Brandt, over het Brussels actieplan armoedebestrijding. Het thema deze keer is de armoede bij jongvolwassenen. Daarmee zitten we in het hart van de Brusselse problematiek: een jong gewest met veel kansarmoede bij de jongeren. Maar liefst 19,6% van de Brusselse jongeren tussen 18 en 25 jaar leeft van een uitkering (leefloon of werkloosheid).
Een belangrijke vaststelling is dat jongeren de kans niet krijgen om te falen. Ze moeten hun leven onmiddellijk op spoor hebben, een mislukking heeft meteen verregaande gevolgen. Om succes in je leven te hebben, moet je net de kans krijgen om ook te falen en te leren uit je fouten.
Van den Brandt: “Er zijn wel meer paradoxen in het leven, maar dit is één van de meest cynische: de meest kwetsbare jongeren, jongeren die verschillende achterstandsfactoren combineren, hebben het minste ruimte voor mislukking, moeten het snelst een project hebben.” Het Brussels gewest telt 15,6% vroegtijdige schoolverlaters tegen 8,6% in Vlaanderen. Hoe lager het gezinsinkomen, hoe kleiner de kans dat een leerling hoger onderwijs volgt en hoe groter de kans op afhaken na een eerste, niet geslaagd jaar. Een ander voorbeeld: jongeren uit de bijzondere jeugdzorg moeten of willen de voorziening verlaten en op eigen benen staan op 18 jaar, terwijl de gemiddelde leeftijd waarop Belgische kinderen het ouderlijk huis verlaten 26 jaar is. Net de meest kwetsbare jongeren krijgen de minste oefen- of inlooptijd.
Armoede is een combinatie van achterstellings- en risicofactoren. Daartegenover moeten ook de verschillende bevoegdheidsniveaus hun krachten bundelen. Dit actieplan is alvast een goed begin. Er bestaan reeds heel wat maatregelen. Belangrijk is echter te evalueren of deze de meest kwetsbare bevolking wel bereiken en in welke mate ze ook preventief werken.
Naast de bevoegde collegeleden, kwamen ook een aantal adviesorganen die betrokken werden bij de opmaak van het actieplan aan het woord.