En poursuivant votre navigation sur ce site vous acceptez l’utilisation de cookies.

J’accepte

Mobiliteit, verkeersveiligheid en openbare werken

In Brussel is er dringend nood aan een ommekeer; op het gebied van luchtvervuiling, verkeersveiligheid en congestie. De slechte luchtkwaliteit in ons land veroorzaakt jaarlijks duizenden vroegtijdige sterfgevallen en het verkeer maakt nog steeds veel te veel slachtoffers op wegen, fietspaden en trottoirs. Dit is onaanvaardbaar. Als minister werk ik er elke dag aan om ervoor te zorgen dat we ons vrij en veilig kunnen bewegen en schone lucht kunnen inademen in onze regio.

Mobiliteit

Mobiliteit is geen doel op zichzelf. Het is een hefboom voor een beter, groener, rechtvaardiger Brussel.

Sinds de jaren ’50 hebben we de voorkeur gegeven aan individuele verplaatsingen in privéauto’s boven voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en andere vormen van gedeelde mobiliteit. Dat heeft geleid tot stilstand, vervuilde lucht, lawaai en onveilige straten.

In mijn rol als minister van mobiliteit herstel ik het evenwicht. Onze stad is historisch gezien ontworpen als een doorgangsroute, waar de auto het ritme van het leven bepaalt.

Ik wil deze doorgangsstad transformeren tot een ontmoetingsstad, waar mensen diverse opties hebben om zich te verplaatsen: te voet, per fiets, met het openbaar vervoer, deelmobiliteit, taxi, privéwagens enzovoort.

Zo’n overgang zorgt ook voor een eerlijkere verdeling van de openbare ruimte. Het resultaat is een gastvrije, veilige, vlotte en gezonde regio.

Het belangrijkste instrument voor deze transitie is Good Move. Over dit gewestelijke mobiliteitsplan is drie jaar lang overlegd met alle economische actoren, burgers, middenveld, hulpdiensten, gemeenten, politiezones en de mobiliteitsspelers van het Gewest. Het plan werd met een ruime meerderheid goedgekeurd door de Brusselaars, in een openbaar onderzoek, en door de Brusselse regering. Good Move legt de principes vast die onze mobiliteit weer vlot en veilig maken.

Openbare werken

Openbare werken zijn geen doel op zichzelf. Ze zijn een manier om de publieke infrastructuur veilig te houden, de openbare ruimte opnieuw vorm te geven en onze stad voor te bereiden op een klimaatbestendige toekomst.

We houden de staat van onze wegen, bruggen en tunnels goed in de gaten en voeren onderhoud uit wanneer nodig. Daarnaast zorg ik voor kleine aanpassingen om onze straten veiliger te maken, en grotere projecten die de groene transitie in Brussel een boost geven.

Enkele voorbeelden van grotere projecten zijn de transformatie van de Van Praet- en Vuurkruisenlaan, de heraanleg van het Meiserplein, het Tramplan voor het komende decennium en de aanleg van een nieuwe metrolijn. Zo rijdt vanaf eind 2024 de gloednieuwe Tram 10 naar Neder-over-Heembeek en zijn de voorbereidingen voor de tram van Centraal tot voorbij Tour & Taxis volop bezig. Nieuwe projecten voorzien veel groen, maar ook op en langs wegen die niet vernieuwd worden, ontharden we zo veel mogelijk. Tijdens het plantseizoen van 2024 komen er zo bijvoorbeeld duizenden bomen bij in de uitgerekte zone langs het kanaal, die snakt naar meer groen. Pleinen die ontworpen zijn als grote betonnen vlaktes, zoals Flagey en het Koninging Astridplein, voorzien we van bomen en struiken.

Hoewel de huidige aanpassingen soms als vervelend worden ervaren, zullen ze op de lange termijn van onschatbare waarde zijn.

Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheid is wel degelijk een doel op zichzelf.

De afspraak in ons Gewest heet 'vision zero' en die is helder: tegen 2030 mogen er geen doden of zwaargewonden meer vallen op onze wegen. Dat is niet simpel, het vraagt nog jaren focus, maar het is mogelijk en noodzakelijk.

In 2021 zetten we al een grote stap vooruit met een algemene snelheidsverlaging: 'Stad 30'. Met resultaat: nog nooit vielen er in onze stad zo weinig verkeersdoden als in 2023.

De cijfers spreken voor zich: als een auto een voetganger aanrijdt aan 30 km/u, zijn de gevolgen van het ongeval 4 keer minder ernstig dan wanneer de auto 50 km/u zou rijden.

Ook de 30 belangrijkste' zwarte punten' op de gewestwegen heb ik in het begin van de legislatuur laten aanpakken, desnoods met tijdelijke maatregelen.

Oversteekplaatsen worden veiliger gemaakt, de autodruk moet omlaag en waar er plaats is, komen afgescheiden fietspaden.

In het Gewestelijke Actieplan voor Verkeersveiligheid staan alle acties opgesomd die 'Vision zero' moeten garanderen.

Vlaamse Gemeenschapscommissie

Bezoek de VGC-website voor meer informatie over het Nederlandstalige netwerk in Brussel.

Als voorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ben ik verantwoordelijk voor begroting, financiën, welzijn, kinderopvang, sociale inclusie, gezondheid en stedelijk beleid.

Opgroeien in een grootstad is een hele klus, voor kinderen én hun ouders. Opvoeden doe je dan ook niet alleen. Familie, buren, vrienden, leerkrachten, animatoren en vrijwilligers spelen allemaal een rol in het leven van een jonge Brusselaar. En elk van die rollen kan bepalend zijn, kan deuren openen of de gordijnen opzij schuiven. Dat samenspel geeft alle gezinsleden wat meer ademruimte.

De VGC neemt zo’n rol graag op en probeert zo veel mogelijk ketjes een stukje mee groot te krijgen. Dat gebeurt natuurlijk op school, maar daar beperkt het zich niet toe. Leven, groeien en zoeken houdt niet op om half vier. Voor en na school zit een dag nog tjokvol mogelijke leermomenten, ontmoetingen, passies of besognes.

De VGC steunt en stuurt allerlei organisaties die op zulke momenten van tel kunnen zijn. It takes a village to raise a child, en in een grootstad als Brussel heet dat dorp ‘de buurt’. Alleen door op de meest diverse momenten in de meest uiteenlopende buurten aanwezig te zijn, vergroten we de ontwikkelingskansen van al onze kinderen. En alleen door de volwaardige mens te zien die elk kind is, zorgen we voor inclusie en sterke, onafhankelijke Brusselaars die hun weg kennen en hun eigen netwerk hebben.

Zorgen voor elkaar is essentieel. Iedereen heeft op een bepaald moment in hun leven nood aan zorg. Als baby of kind, mentaal of fysiek, bij ziekte of pech, in ouderdom of eenzaamheid, bij een acute vraag of net wanneer je ‘t zelf nog niet verwacht.

Goeie, bereikbare zorg is voor de VGC het fundament van een gezonde samenleving.

Om kwaliteitsvolle zorg te verlenen, hangen ook hulpverleners en welzijnswerkers van elkaar af. Professionals versterken elkaar en zijn een aanvulling op het werk van ouders, buren, kinderen of mantelzorgers. De ene ziet of kan wat de andere mist, terwijl deze net de thuistaal van een zorgvrager spreekt, kent de andere de weg naar de perfecte opvang.

Wie wacht tot de nood het hoogst is, komt soms te laat met een zorgvraag. Daarom is een fijnmazig netwerk zo belangrijk: ingebed in een straat, een buurt, een gemeenschap. Zorgverleners die de voornamen van de buren kennen en op tijd signalen opvangen wanneer er iets lijkt mis te lopen. Die zorg herkennen in de breedste zin van het woord, zonder taboes. Geestelijke gezondheid, fysiek welzijn en een hecht sociaal weefsel zijn alledrie van levensbelang.

Een leefbare stad laat licht, lucht en water binnen. De VGC beheert geen grote landoppervlaktes, maar wel honderden huizen, centra, hoekjes en kieren in Brussel. De ideeën, de vragen, de dromen van buurtbewoners en de (toekomstige) gebruikers zijn voor ons leidend. Op een goed geplaatst bankje kan je zitten, hangen of liggen. Een door de buurt geplante frambozenstruik kan vrolijkheid bieden voor passanten, regen opvangen bij een stortbui, bijen en vogels aantrekken, fruit bieden voor een klasje op wandel en de ideale schuilplaats zijn voor een eerste kus.

Zo laten we een stad ademen. Samen nieuwe plekjes inrichten, smeedt banden voor het leven. Zeker als er vers groen of koel water bij komt kijken. De vruchten van zulke projecten kan je nog jarenlang plukken.