Brusselse capaciteitscrisis: waar is dat overleg?

15/03/2011

Een tijd geleden klaagde de Franse gemeenschap de voorrangsregel voor Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel aan. Vandaag kregen verschillende Nederlandstalige ouders te horen dat er geen plaats is in één van de 5 basisscholen die ze opgaven.  Volgens Elke Van den Brandt tonen beide feiten nog maar eens duidelijk aan dat het Brussels onderwijs met enorme capaciteitsproblemen kampt en dat er onvoldoende overleg is tussen de gemeenschappen. “Het is onbegrijpelijk dat het overleg maar niet van de grond komt. Dit is spelen met de toekomst van onze kinderen” aldus het Brussels Parlementslid.

De druk op het Brusselse onderwijs is vooral het gevolg van de reële bevolkingstoename. We belanden in Brussel stilaan in een situatie waarin we niet meer kunnen garanderen dat ieder kind in een kwaliteitsvolle klas terechtkomt. Klassen van 30 of meer leerlingen mogen geen optie zijn, want dat is schadelijk voor de ontwikkeling en de schoolcarrière van alle kinderen en  demotiverend voor de leerkrachten.

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen om voor voldoende plaats te zorgen in de Brusselse scholen. De klacht van de Franse gemeenschap gaat uit van een concurrentiemodel, maar de capaciteitsproblematiek kan alleen in overleg worden aangepakt. De helft van de Brusselse kinderen past niet in de klassieke hokjes van Franse en Vlaamse gemeenschap. Er zijn duidelijke afspraken nodig over wie welke verantwoordelijkheden zal nemen inzake de capaciteitsverhoging en inschrijvingsprocedures. Alleen zo kunnen we vermijden dat er kinderen zijn die geen plaats hebben omdat er onvoldoende capaciteit is of omdat ze buiten de voorrangsgroepen van beide gemeenschappen zouden vallen.

Er werd een Marshallplan voor het onderwijs aangekondigd waarbij alle betrokken instanties samen een plan uitstippelen voor de toekomst van het onderwijs in Brussel. Elke Van den Brandt: “De urgentie van dit plan spreekt voor zich. Het is niet te begrijpen dat dit overleg maar niet van grond komt. Dat de demografische evolutie verder voor een capaciteitstekort zal zorgen, is immers duidelijk. Bovendien kunnen voorrangsregels of  quota maar efficiënt werken als er  genoeg plaatsen zijn.”

Er zijn limieten aan de flexibiliteit die we van ouders en kinderen kunnen eisen. In een rijke samenleving moet de lat hoger dan enkel ‘een plaats’ voor elk kind. “Beide gemeenschappen in ons land moeten deze problematiek au serieux nemen, ze moeten van onderwijs de hoogste prioriteit maken en stoppen met de zwarte piet naar elkaar door te schuiven. Het is hoog tijd dat we onze krachten, over de communautaire grenzen heen, bundelen en het hoofd bieden aan deze uitdaging. Tijd is kostbaar, zeker als het gaat om de toekomst van onze kinderen” benadrukt Van den Brandt.